Omdat hier nog niemand iets heeft geplaatst.....
Het vroege ochtend licht scheurt de sluier van de nacht aan stukken.
Aan de horizon verschijnt een horde van Orcs en Goblins.
Hun rudimente horens en drums geven de maat aan een onstopbare horde, vastbesloten terug te nemen wat van hen is....Hun stad!
De stad vertoont geen teken van leven, zachtjes kabbelt de rivier, naast de stad, zijn gestaagde stroom van water voorbij de oevers.
De groene horde, overtuigd van een makkelijke overwinnig, rukt op onder het scanderen van leuzen en hymen. Maar..... zij vergissen zich want Daemons slapen nooit!
Bij het naderen van de vlakte voor de stad treed er een wilde waagh op bij de horde en de eerste eenheden rukken in een snel tempo op naar de muren, het lijkt een wedstrijd tussen de verschillende eenheden, wie bestormd het eerst de muren?! En het zijn de Goblins die de wedstrijd winnen. Uitgerust met ladders gooien zij zich vooruit, huilend en roepend, overtuigd van hun eeuwige faam en roem, want zij zijn de eersten. Ze worden op de voet gevolgd door griezelige spinnen bereden door woest uitziende goblins.
En dan verschijnt er een blauw vuur op de muren, een magisch vuur dat de eenheden goblins passeerd maar zich op de spinnenrijders stort, al vlug staan deze nachtmerrie achtige wezens in brand, de stank verschroeid ieders longen en als de rook vervliegd resten nog slechts hoopjes as. De overlevenden geven geen krimp en blijven in de achtervolging om alsnog hun neven goblins te verslaan in hun wedstrijd.
Alvorens de muren te bereiken stormen een groep fanatikelingen uit de goblineenheden om de dood te vinden tegen de muren. Maar dan rijzen de ladders ten hemel om vervolgens met een bons de muren te raken, overal stormen goblins via de sporten langs de ladders omhoog. In hun haast elkaar verduwend bereiken zij de trans om tot de ontdekking te komen dat naakte demonen hen opwachten, in stilte, maar niet te min dodelijk.
De eerste lijken storten van de ladders, hun zielloze lichamen vallen tussen hun makkers, gevolgd door de lege ladders. Er breekt paniek uit! De eerste eenheid draait om en vlucht, weg van deze naakte verschrikkingen, weg zo vlug mogelijk, hun kostbare ladders achterlatend.
De volgende eenheid goblins ondergaan hetzelfde lot en ook zij laten hun ladders in de steek en vluchten, een nieuwe wedstrijd is begonnen, deze keer zo snel mogelijk weg van de muren.
De overlevende spinnenrijders zien hun kansen stijgen en gehaast laten zij hun rijdieren de muren beklimmen, ook zij stuiten op de zwijgzame verdedigers en waar de rijders falen zijn hun rijdieren minder onder de indruk en de eerste demonen verdwijnen in rook, terug gestuurd naar hun eigen rijk, nog steeds in stilte!
Dan verschijnt de generaal van de demonenhorde op de wallen en haast emotieloos begint deze rondom zich te hakken met zijn van magie doordrongen zwaard, koppen rollen, en ook de levenloze lichamen van spinnen en hun rijders vallen van de muren.
De goblin shaman, geschrokken van de slachting besluit, met succes, zijn god te aanroepen. Een reuze grote voet verschijnt boven de muren en stompt op de verdedigers, sommigen verdwijnen, anderen staan recht, schijnbaar onaangedaan en hervatten de strijd, nog steeds in stilte.
Weer volgen zeeën van vuur en her en der verdwijnen aanvallers in rook en as!
Ook de fortuinlijke goblin shaman wordt herleid tot een hoopje as, voorgoed vergeten worden zijn resten verstrooid in de wind.
Dan verschijnen de Orcs eenheden en de Big uns eenheid aan de poort, gedekt door al het geweld rondom hen hebben zij, haast onopgemerkt, de poort weten te bereiken en onder luid gejuich wordt de vervaarlijke stormram voorwaards geduwd. Een luid gekraak en rondvliegende splinters getuigen van hun succes, de poort is gebroken, de toegang tot de stad is open en onder luid gejuich (weeral) stormt de wilde horde voorwaarts, voorwaarts!
En dan slaat het noodlot weer toe, de machtige eenheid van boar rijders, aangevoerd door de generaal van de horde verdwijnt in een zee van vuur, ook de generaal vlucht, de vlammen likkend aan zijn lichaam.
Maar niet alleen de horror van het verlies van hun leider remt de groep, een horde demonen verspert de weg, rottende lichamen, krioelend van de wormen, omgeven door vliegen en dan ........die stank! En al die vuiligheid valt aan en hakt zich een weg met wapens die druipen van vergif. Ook hier slaat de paniek toe, de orcs keren om en vluchten op de hielen gezeten door deze van stank en ziekte omgeven bende. Ook de Big Uns, die de Orcs op de voet volgden verliezen de moed en proberen zonder enthousiasme slagen uit te delen tegen deze gedrochten. Ook hier vallen slachtoffers waarop de groep zich eveneens omdraait en de vlucht neemt, om nooit meer weer te keren. De boar strijdwagen die als laatste gevolgd was om de poort te breken verliest de moed eveneens en vlucht weg van het slachtveld, de stilte keert weer!
Op de vlakte rijdt slechts een wagentje rond voortgeduwd door een bende snotlings maar ook zij verlaten tenslotte de vlakte om hun heil te zoeken in heuvels ver weg.
De stad, schijnbaar verlaten ligt rustig naast de stromende rivier en de demonen wachten..... nog steeds in stilte!
Great Unclean one